"Mensen met een kunstbeen willen zich graag weer makkelijk verplaatsen. Door ons onderzoek konden we een aantal aanwijzingen geven om prothesedragers beter te trainen, zodat ze zich in tal van situaties beter kunnen redden."

Achtergrond informatie Download project (PDF)

Onderzoeker: drs. Aline Vrielink
Functie: revalidatiearts in opleiding, AGIKO
Looptijd: drie jaar
Organisatie: Afdeling Revalidatie, UMC Groningen , Groningen
Relevantie: voor het dragen van een beenprothese
Bijzonderheden: maakt deel uit van het promotie-onderzoek van drs. A. Vrieling
(Mede) gesteund door: Anna Fonds
Verwijziging: Vrieling AH, van Keeken HG, Schoppen T, Otten E, Halbertsma JP, Hof AL, Postema K Gait initiation in lower limb amputees. Gait Posture 2008; 27: 423-430. Vrieling AH et al. Gait termination in lower limb amputees. Gait Posture 2008; zie verder PDF


Vorige pagina

Achtergrondinformatie (meer informatie)
Een amputatie, en daarna het aanmeten van een kunstbeen, zijn een ingrijpende ervaring. Toch slagen prothesedragers er binnen enkele weken in om met een kunstbeen te lopen. Tenminste, zolang de vloer egaal is, zolang ze rechtuit kunnen lopen en zolang ze nergens overheen hoeven te stappen. Worden de omstandigheden lastiger, dan merken ze dat ze minder controle over hun prothesebeen hebben. Bij het maken van een bocht of traplopen missen ze het gevoel en de spierkracht van het been en gaat al hun aandacht naar het bewegen. Alles wat mensen met twee gezonde benen automatisch doen, vergt van prothesedragers denkwerk en extra energie. Er was echter weinig bekend, hoe prothesedragers getraind kunnen worden om lastige elementen in het lopen beter aan te kunnen. Daarom ging Aline Vrieling na hoe prothesedragers hun bewegingen aansturen en hoe de aansturing verbetert in de eerste periode van het lopen met een kunstbeen.

Prothesebeen weinig belast
Vrieling onderzocht het lopen in allerlei omstandigheden bij mensen met drie soorten prothese: een prothese onder de knie, door de knie of voor het bovenbeen. Via videobeelden keken de onderzoekers hoe de beweging verloopt: bijvoorbeeld, met welk been stappen de patiënten uit stilstand als eerste weg? Via het meten van de krachten die op de grond worden uitgeoefend, hebben de onderzoekers bijvoorbeeld gekeken hoe het gezonde been en het prothesebeen werden belast. Een terugkerend resultaat was dat mensen liefst zo kort mogelijk op de prothese staan en er zo weinig mogelijk kracht op uitoefenen. En bij het starten uit stilstand zijn de krachten het gunstigst wanneer de uitstap met het prothesebeen wordt gedaan.

Specifieke training
Over diverse onderzochte bewegingen kon Vrieling een advies voor een optimale beweging geven.
Voor het stappen over een obstakel vond zij bijvoorbeeld de volgende opvallende resultaten. Na het aanmeten van de protheseknie duurde het voor de meeste mensen maar liefst zes weken voordat ze over een obstakel konden stappen zonder dit aan te raken. Een analyse van die beweging leerde dat de techniek van het stappen niet optimaal was. De protheseknie werd onvoldoende gebogen en in plaats daarvan zwaaiden de prothesedragers hun been naar buiten. De conclusie is dat er in de revalidatietraining meer aandacht moet zijn voor het buigen van de knie. De prothesedrager moet geleerd worden om bij het naderen van het obstakel meer snelheid te houden en om krachtig af te zetten voor het obstakel.

Toekomst : trainen en ontwerpen
Een algemeen advies uit deze studie is dat het nodig is om vaardigheden die complexer zijn dan rechtuit lopen op een egale vloer, te trainen. Dus tijdens de revalidatie niet alleen lopen op de vloer in de oefenzaal, maar ook buiten op het trottoir. Daarnaast kunnen ook nieuwe ontwikkelingen in het ontwerp van protheses, zoals computergestuurde protheseknieën, helpen om moeilijkere motorische taken makkelijker en veiliger uit te voeren.



Bron: Anna Fonds - Het Anna Fonds steunt orthopedische research